Artsen hebben vastgesteld dat mama’s die tijdens de zwangerschap veel
omega-6 vetzuren binnenkrijgen, meer kans hebben op een kind met
overgewicht. Daarvoor bestudeerden ze de vet- en spiermassa van zo’n driehonderd jongens en meisjes tussen vier en zes jaar. De resultaten van de observaties werden vergeleken met de concentraties van verschillende types
vetzuren in het bloed van de moeder tijdens de zwangerschap.

Kinderen van mama’s met een hoge concentratie aan
omega6-vetzuren in het bloed tijdens de zwangerschap, bleken meer vetmassa te hebben dan de andere kinderen. De onderzoekers leiden daaruit af dat het nuttig kan zijn om de inname van omega6
vetzuren tijdens de zwangerschap te beperken.
Allemaal goed en wel, maar we worden om de oren geslagen met het advies om voldoende omega-3 vetzuren
te consumeren.
Verschil omega-6 en omega-3 vetzuren
Is er dan een verschil met omega6? Wel, uit de studie bleek ook dat mama’s met hogere concentraties aan omega3 kinderen hadden die tussen de leeftijd van vier en zes een beduidend grotere spier- en botmassa hadden. De inname van omega-3 tijdens de zwangerschap heeft dus
een gunstig effect op het gewicht van het kind.
Ideaal is het volgens de studie om tijdens de zwangerschap meer omega-3 en minder omega-6-vetzuren op te nemen. Omega-3 zit in heel wat voedingssupplementen die verkrijgbaar zijn bij de apotheker, maar je kan ook proberen om via je voeding aan die behoefte te voldoen.
Omega-3 vind je vooral in groene bladgroenten, schaal- en schelpdieren en vette
vissoorten zoals zalm, makreel, ansjovis, sardines en forel. Sinds het ontstaan van de gezondheidshype rond omega3 werden ook heel wat voedingsmiddelen ermee verrijkt.
Ook plantaardige oliën bevatten veel omega-3, maar vaak ook veel omega-6. Boter, maïsolie, druivenpitolie, zonnebloemolie en hazelnootolie bevatten enkel omega-6. Je kiest dus beter voor walnootolie, koolzaadolie, sojaolie of
olijfolie.